Terwijl Nico (39) nog een blokje hout in de vuurkorf gooit, wordt er achter hem onder luid gejuich gescoord op de voetbaltafel. Uit grote speakers klinkt house-muziek en de biertap blijft maar stromen. Het is vrijdagavond. Welkom in de Loods.
“Eigenlijk is het gewoon een kroeg, maar dan beter”, begint een glunderende Nico, die dus eigenlijk kroegbaas is. “Je hoeft niet weg, alles kan, alles mag en niemand heeft hier last van je.” Ter demonstratie zet hij via een mengpaneeltje zijn subwoofer open tot een donderende bass zich een weg baant over het industrieterreintje net buiten het centrum van Utrecht. “Zie je? Verderop zijn opnamestudio’s, dus als mensen dit horen, denken ze dat er daar een feestje is. Echt goud.” Het is een term die hij nog vaak zal gebruiken als het over zijn mancave gaat. Achter in de Loods liggen nog acht subwoofers. Dat was uiteindelijk een beetje veel van het goede.
Een vriend die komt aanwaaien wordt met een hoop kabaal en omhelzingen ontvangen. Hij komt net van een etentje met zijn vrouw en neemt dankbaar een drankje aan. “Heerlijk”, verzucht hij. “Thuis moet het altijd ergens over gaan. Hier kan ik gewoon over onzin lullen.” De rest lacht hard. Nico ziet het tevreden aan. “Zo gaat het meestal. Hier drink je biertjes tot diep in de nacht. Maar je jankt ook samen als er bijvoorbeeld iemand is overleden.”
De Loods kwam vier jaar geleden tot stand, toen Nico zich hier als aannemer vestigde. Hij was trots op zijn nieuwe onderkomen. “Ook al was er hier toen nog niks, het was een grote kale ruimte. Er lag een haspel voor stroom en ik had een noodaansluiting voor water en gas. Maar het was wél mijn eigen werkplek.” Al snel kwamen vrienden langs om een biertje te drinken. “Toen stond er nog geen tap, maar nam iemand zo nu en dan een kratje bier mee. Daar kwam bij dat we een beetje uitgekeken waren op het uitgaansleven in de stad. We kenden alles wel, je mocht nergens meer roken en na een bepaald tijdstip kom je niet meer binnen.”
‘Hier drink je biertjes tot diep in de nacht of jank je samen’.
In de Loods gaat het er anders aan toe. Als het werk klaar is, ruimt Nico zijn gereedschappen netjes op en gaat de muziek aan. Er verschijnt een bar en een rijdende tap. De frituurpan staat klaar. Dan druppelen zijn vrienden een voor een binnen om het weekend in te luiden. De vaste gasten kennen elkaar al lang en dat onderstreept meteen de sociale rol van Nico en zijn Loods. Nico: “Het houdt ons samen en dat is goud. Wij kennen elkaar al sinds de middelbare school en hoe vaak hoor je niet dat mensen elkaar uit het oog verliezen door een drukke baan en een gezin?” Hij gebaart naar de kletsende meute. “Ik ben hier elke vrijdag en ze weten dat. Dan wordt het een gewoonte om even langs te wippen en zo blijft iedereen komen.” Tegenwoordig is de Loods dus een begrip voor ingewijden en ‘zullen we even loodsen?’ een vrij gebruikelijke vraag rond het weekend.
Nico, geboren met twee rechterhanden, spendeert ook de nodige tijd om het voor zijn gasten nog leuker te maken. Hij stopt de eerstvolgende die binnenkomt een afstandsbediening in zijn hand. “Deze is nieuw. Druk eens op een knop, het maakt niet uit welke”, zegt hij met een grijns. Sissend spuugt een rookmachine zijn inhoud de Loods in. “Nee joh!”, klinkt het. “Want zonder rook heb je niks aan die lampen”, zegt hij schouderophalend en met een schakelaar komt een rij felgekleurde discolampen tot leven. Dit is de Loods. De vuurkorf brandt, de muziek staat hard en de tap is nog lang niet leeg.